Getuigenis: Is er leven na de dood?
Op een dag teende ik met mijn grootmoeder zaliger(104 jaar geworden) naar het graf van mijn grootvader. Ik, gewapend met vuilblik, dweil, borstel, emmer en verse bloemen, zij met haar wandelstok, die ze meer bijhad voor de show dan voor haar evenwicht.
Bij het graf aangekomen, deelde ze haar bevelen uit en zwierde met haar wandelstok als een volleerde dirigente om elk blaadje, spatje, vuiltje aan te duiden dat ik in mijn kuis had overgeslagen.
Voldaan dat het proper was, kwam het ritueel van “waar plaats ik best de verse bloemen”. Ik wist al lang waar ze ze het liefst had, maar toch wou ze nog eens in die andere hoek proberen. Ah nee toch niet, daar vangen ze te veel wind. Probeer eens links achteraan zei ze dan. Ah nee, ook niet, daar gaan ze te warm staan want daar is weinig schaduw. Zo had ze voor elk plaatske wel een reden waarom het geen goed plaatske was, om ze dan uiteindelijk rechts vooraan te doen landen. Wat dus zoals altijd was.
Na het plaatsen van de bloemen, begon ze tegen mijn grootvader te praten. Ze vertelde over de afgelopen week, wie ze allemaal had gezien, wat ze had gegeten, of er al bodemcultuur mosselen waren, dat ze grote kuis had gedaan, dat ze de bruine zetel van plaats had veranderd en dat die nu veel beter stond, ….. En tot mijn grote verbazing vroeg ze ook aan bompa zijn goedkeuring over de aankoop van een nieuwe handtas die ze had gezien en die zo goed bij haar roze bloes paste. Tot haar grote opluchting was bompa akkoord. Later zei ze: bompa is altijd akkoord als ik vraag of ik iets mag kopen. Hij vindt dat ik er hard genoeg voor gewerkt heb. Maar toch vraag ik nog graag zijn goedkeuring.
Al dromend van haar nieuwe handtas, nam ze afscheid van bompa en zei ze: tot binnenkort he manneke en ze draaide zich om. We wandelden weg van het graf en ik vroeg haar: bomma meent ge dat? Tot binnenkort? Heb je geen zin meer om te leven. Dan fluisterde ze heel stilletjes, zo stil dat bompa het zeker niet kon horen: “Ik kan toch niet zeggen dat ik nog niet kooooom he!” “Met mij gaan ze werk hebben zenne om mij naar den hemel te krijgen. Ik ga serieus tegen pruttelen”
Later op de dag, tijdens de lunch, vroeg ik het haar dan. Bomma, gelooft ge echt dat ge bompa gaat terug zien als je dood bent? Natuurlijk, antwoordde ze zo zelfzeker. En het probleem van de jeugd is, is dat ze niet meer geloven. Als je gelooft dat er leven is na de dood, dan maakt dat je leven zo veel gelukkiger. Je weet dat de dood niet het einde is. Dat geeft je zo veel innerlijke rust.
Ik vroeg: hoe komt het dat je dat zo zeker weet? Dat is toch nooit bewezen? Dat is dan toch naïef om daarin te geloven als je het niet zeker weet.
“Maar manneke, zei ze, geloven in iets of iemand die voor jou het leven regelt, is broodnodig om dingen die je overkomen te kunnen aanvaarden. Want als je het niet kan aanvaarden dat er eens iets ongelukkigs met je gebeurt, dan word je ziek. Als je kan aanvaarden dat het leven dat je krijgt, dat dat voor jou is weggelegd en dat je dan dankbaar kan zijn voor de mooie momenten en aanvaarden dat er ook ongelukkige momenten zijn, dan pas kan je echt gelukkig zijn. Er is niet voor alles dat jou overkomt een verklaring. Het is dus veel gemakkelijker om te zeggen: “het is gods wil”. Stop met naar verklaringen te zoeken, want het helpt je niet verder. Aanvaarden en loslaten is broodnodig om verder gelukkig te kunnen zijn. Als je gelooft, is dat veel gemakkelijker. Daarom bid ik ook dagelijks. Ik dank God voor al het moois en ik vraag hem om mij te helpen de ongelukkige momenten los te laten. En dat helpt. Manneke, zei ze, alles zit tussen je twee oren. Als je je hoofd positief kan houden door te geloven, te bidden (nu noemen ze dat mediteren), te danken, … dan weet ik niet waarom je het niet zou doen. Je voelt je na het bidden zo licht, zo opgelucht, zo vol energie. Waarom zou ik zoeken naar een “bewijs”. Ik voel aan mijn lichaam dat het me goed doet, dat is voor mij voldoende. Ik hoef geen wetenschappelijk boek met verklaringen. Ik vertrouw op mijn lichaam die de signalen van mijn geest vertalen. En mijn lichaam is gezond, dus ik ben blij dat ik dan naïef ben zoals jullie het noemen. Ik doe er niemand kwaad mee, het kost me niets, ik neem geen pillen om me goed te voelen, ik drink en rook niet om mijn pijn te verdoven (wat dus wel bewezen is dat het slecht is en toch doen mensen het). Ik voel me zo blij dat ik durf te geloven dat er leven is na de dood.
Mijn bomma, werd 104.
Nu besef ik dat ze haar tijd ver vooruit was. Ze leefde al in het nu, ze mediteerde al, ze zocht al de energie die in haar zelf zat, ze durfde zich over te geven aan de gang des levens, ze leefde in haar flow, ze was toen al “the now age”, ze volgde de signalen van haar lichaam, ze durfde te voelen, ze geloofde al in subtiele energie, ze wist het beste uit haar zelf te halen, ze kon aanvaarden en loslaten. Dank je bomma, voor al je wijsheid.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!